Categorieën
Uncategorized

DE AANHOUDER WINT

Syl zit verlekkerd naar het roze doosje bonbons op tafel te kijken, maar ze schrikt op van de schelle tring van de deurbel.

‘Ah, daar zul je hem hebben Syl.’ Ik veer overeind, zet gauw mijn koffiekopje op de glazen salontafel en snel naar de voordeur.

‘Wie Siem?’, vraagt Sylvia en ze komt achter me aan.

‘Nee, niet wie, een pakket. Een pakket uit België.’ Ik omarm het pakket en ik draai in de rondte. Er gaat een golf van opwinding door mijn lijf en ik voel mijn wangen helemaal rood worden.

‘Heb je kleding besteld in België?’

‘Niks kleding, ik heb een thermoskan van het merk Alfi gekocht. Jij denkt natuurlijk dat de herfst-wintercollectie in de schappen ligt en dat Siem er als eerste bij wil zijn. Ja, je kent me goed, ik ben dol op kleding, maar nu is de Alfi-kan voor mij belangrijker dan een nieuwe jurk of een paar laarzen.’ Het pakket houd ik nog steeds tegen mijn borst gedrukt alsof het een baby is. ‘Syl, kan jij je nog herinneren dat ik een ronde roestvrij stalen thermoskan had? Die thermoskan was van tante Mietje. Die hebben we samen zo’n jaar of twintig geleden gekocht in Tilburg. De thee blijft in zo’n kan wel zes uur warm. Tante Mietje omringde zich graag met klassieke, duurzame spullen. Na haar overlijden mocht ik de kan hebben. En toen hoorde ik een paar weken geleden in de keuken “pang”. Ik tilde de kan op en voelde en hoorde wel duizenden stukjes heen en weer tikken tegen de binnenkant van de kan. Oh, ik voelde me ontredderd zonder de kan van mijn liefste tante.’

Ik besloot ‘m meteen opnieuw aan te schaffen, zo gehecht was ik aan die thermoskan. Bij de firma Fonq zou het moeten lukken….“vandaag besteld, morgen in huis.” Niet dus. Wat een ellenlange zoektocht heb ik achter de rug.’

Ondertussen peuter ik de verpakking los. ‘Ja hoor, precies dezelfde.’ Ik krijg een wee gevoel in mijn buik. Met twee vingers aai ik over de glanzende dop alsof het een kat is.

‘Een week na mijn bestelling bij Fonq krijg ik een mail van firma Cookinglife, een partner van Fonq, dat deze niet meer op voorraad is. Punt uit. Ik bellen naar die gasten: “komt ie nog?” “Weten we niet”, was het antwoord. Daar heb je dus geen zak aan. Toen heb ik me urenlang helemaal suf gegoogeld. Vele Alfi’s in het zwart, in het signaalrood en in het turquoise kwamen voorbij. Ook mooi, maar ik had mijn zinnen gezet op precies dezelfde uitvoering: Alfi kugel rvs mat. Er moest toch nog ergens op de wereld een kookwinkel zijn waar er nog eentje is? Zo heb ik aan vriendin Angela met een tweede huis in Oostenrijk gevraagd of zij daar voor mij wilde zoeken. Oostenrijk is wat traditioneler en daar hebben ze vast meer kookwinkels dan hier. Zo tof, dat heeft ze gedaan en ze had er eentje gevonden voor € 50,– meer dan dat hij oorspronkelijk kostte en dat leek me iets te gortig’.

‘Huh, hoeveel heb jij dan voor die kan betaald Siem?’

‘Als je ‘m betaald, mag je het weten haha, laat me mijn verhaal nou afmaken. Angela riep door de telefoon: ‘het lijkt wel een collectors item.’ Syl schuifelt ongeduldig heen hen weer op haar stoel. ‘Hoe heb je het uiteindelijk nou voor elkaar gekregen Siem?’

‘Firma Coolblue verschafte duidelijkheid: bij de foto van de Alfi kugel rvs mat stond: ‘deze is met pensioen.’ Dat verklaarde waarom die nergens meer te verkrijgen was. Enfin, ik eindeloos verder googelen op afbeelding en al die firma’s aanklikken. ShopWillems uit Brussegem, België had er nog eentje. Tadaaa, die was dus voor mij. Weet je Syl, het is niet meer de kan van tante Mietje en toch zal ik iedere keer als ik thee zet aan haar denken.’

‘Goed zo Siem en ondertussen is het hoog tijd voor thee en bonbons. Heb je die laatste ook uit België?’

Categorieën
Uncategorized

BLING BLING

‘Lekker karretje heb je Syl.’ Ik zit naast mijn vriendin met wie ik vaak kibbel alsof we zussen zijn. We zoeven over de N402, waar we naar toegaan is voor mij nog een verrassing.

‘Nou geniet er nog maar effe van, want ik ga deze Citroën inruilen’.

‘Wat gaat het worden?’, vraag ik.

‘Ik heb een roze Fiat 500 op het oog.’

‘Roze? Waarom roze? Dat had ik zo een-twee-drie niet bij jou verwacht.’

‘Ik wil eens wat anders.’

‘Je gaat toch niet met van die wimpers boven je koplampen rondrijden?’

‘Nou, dat had ik toevallig wel in gedachte ja. Jij bemoeit je ook altijd overal mee zeg.’

‘Sorry hoor.’

‘En ik ga m’n roze Fiat met nog veel meer dingen opleuken.’

‘Zoals?’

‘Jij vindt het vast ordinair Siem, maar dat interesseert me geen reet.’

We staan stil voor het rode stoplicht. Naast ons stopt een kobaltblauwe metallic Nissan. Achter het stuur zit een hoogblonde jongedame. Met een hand stift ze haar lippen en met haar andere hand omvat ze het lederen stuur bezaaid met strass-steentjes.

‘Laat me raden, je neemt zo’n diamant lederen stuurhoes.’

‘Hoe weet jij dat?’

‘Nou, dat past wel bij die wimpers. En wat voor accessoires kan ik nog meer verwachten?’

‘Ik zat laatst bij zo’n surfdude in de wagen en hij rook zo lekker. Ik dacht eerst dat hij kokos in zijn blonde haarlokken had gesmeerd. Wat bleek nou, aan het spiegeltje hing zo’n geurboompje, genaamd sex wax.’

‘Ik kan niet wachten Syl.’

Syl trapt het gaspedaal stevig in. ‘Trut.’

Ineens begint Syl keihard te lachen. Ik hoor het vertrouwde ietwat nasale stemgeluid waar ik na al die jaren vriendschap steeds meer van ben gaan houden.

‘Wahahahaha, geloof je het zelf Siem?’

We naderen een exclusieve autodealer in Nieuwer ter Aa.

Daar zie ik ‘m staan: een glanzend zwarte Fiat 500 met een uitschuifbaar dak.

Categorieën
Uncategorized

LIPPENSTIFT

‘Zie ik er raar uit?’, vraagt tante Mietje.

Ik sta aan het aanrecht, en vul een thermosfles met koffie. Ik draai me om. Tante Mietje zit kaarsrecht met haar beugelhandtas op schoot aan de keukentafel. Ik schiet in de lach: ‘O, tante Mietje, de lippenstift zit tot aan je oor.’ Met een stuk keukenrol veeg ik de knaloranje lippenstift af.

‘Het is anders wel Christian Dior, nummer 36.’

De arts zei afgelopen woensdag, toen ik met haar mee was naar het HMC Bronovo, dat ze binnen twee weken kan komen te overlijden. Dit wordt haar laatste verjaardag en die vieren we bij mij. Tante Mietje. Toen ik vijf jaar oud was, maakten we samen een ketting van meloenpitten. Voor mijn elfde verjaardag nam ze me mee naar Parijs. Met een taartschep schuif ik het hazelnootschuimgebak op het plateau. Vanmorgen ben ik er speciaal voor naar Maison Kelder gereden. Straks komt er een bont gezelschap van ooms en tantes, een nicht uit Kesteren en haar boezemvriendin van de middelbare school.

Ze tikt met haar lippenstift op de keukentafel. ‘Ik krijg er wel tien’.

‘Wat tien?’

‘Ik heb aan iedereen gevraagd: lippenstift van Dior, nummer 36.’

De deurbel gaat. ‘Kijk, tante Mietje, tante Annie en ome Jan.’

‘Lieve Mietje,’ begint tante Annie. ‘Lippenstift nummer 36 die je zo graag wilde hebben, was overal uitverkocht. Daarom krijg je van Jan en mij een cadeaubon van Douglas. Neem de tijd om hem in te wisselen, deze is één jaar geldig.

Tante Mietje grijnst en zet haar tanden in het hazelnootschuimgebak.

Categorieën
Uncategorized

PARFUM

‘Is je moeder geweest?’, grapt manlief. Een zweem Femme van Rochas waait door de hal. Ik sluit mijn ogen. Ze is er weer.

Mijn moeder was het type vrouw dat je twee uur na haar vertrek nog kon ruiken. Je rook een mengeling van sigaren en parfum. Ze rookte ongematteerde havanna’s van het merk Willem II. Ze was een lange vrouw, aan de zware kant, met een diep donkerbruin stemgeluid en ze droeg Marimekko jurken.

Ze kreeg van mijn vader, in het prille begin van hun relatie, de parfum Femme van het merk Rochas cadeau. Een sierlijke fles met een goudkleurige dop in een zwarte doos. Daar bewaarde ze de parfum in, anders vervliegt de geur prentte ze me in.

Na haar overlijden, in december 2015, halen mijn zus en ik haar kamer in het verzorgingshuis leeg. Achterin het slaapkamermeubel vinden we twee flessen parfum. Uiteraard Femme en de geur Knowing van Estée “Loeder“, zoals wij het noemen. ‘Welke wil jij hebben?’, vraagt mijn zus. ‘Het liefste de geur Femme‘, antwoord ik.

Ik had niet de intentie om me met deze parfum te besprenkelen. Deze geur was mijn moeder en daarom koos ik Femme. Mijn zus kijkt me met grote ogen vol ongeloof aan en opgewekt pakt ze de door haar begeerde fles Knowing.

Op onze wc doet Femme haar werk. En hoe. Ze verdrijft alle geuren. Met lede ogen zie ik aan dat de bodem van de gracieuze fles in zicht is. Heel af en toe haal ik alleen het dopje eraf, sluit mijn ogen en laat de geur zijn werk doen. Ik kan met deze geur mijn moeder oproepen.

De geur vervliegt, de herinnering blijft.

Categorieën
Uncategorized

DIE MOETEN ER OOK ZIJN

Hij neemt een trekje van zijn sigaar en zegt: ’tja stewardessen dat is net zoiets als treinconducteurs, die moeten er ook zijn.

Hij is het soort vader die per se een zoon wilde als oudste kind. Bij mijn geboorte kreeg ik vier voorletters, omdat dat chic staat als je gaat studeren.

Hij ziet eruit alsof hij net onder de douche vandaan komt. Zo oogt hij altijd: zijn haar gaat iedere dag in de brillantine en in een strakke zijscheiding. Ken je de voormalige Franse president Jacques Chirac nog? Nou, mijn vader heeft meer haar, maar verder lijkt hij als twee druppels water op wijlen monsieur Chirac.

Hij zit op zijn troonachtige antieke stoel in het midden van z’n twee meter lange eiken eettafel die dient als bureau en hij ratelt maar door. Onderwijl schieten z’n fijngeknepen varkensoogjes over de stapels paperassen die her en der verspreid liggen op de tafel. Mijn moeder zei altijd: ‘waar je mee omgaat, daar ga je op lijken.’ Mijn vader werkte bij de overheid voor de handel in vee.

Zestig jaar geleden is hij cum laude geslaagd voor het gymnasium. Het diploma hangt ingelijst aan de muur. Iedere keer wanneer ik langskom, wijst hij naar zijn diploma en zegt ‘cum laude.’

Op een dag ben ik mijn droom achterna gegaan en ben ik gaan werken als stewardess. Na vijf jaar in de economyclass mocht ik gaan werken in de businessclass. Ik had ambitie en wilde hogerop. Het heeft me zes dingen gekost om mijn benodigde taaldiploma’s te behalen. Tijd, geld, energie, bloed, zweet en tranen. Ik werd assistent-purser, daarna purser op Europa en sinds kort ben ik seniorpurser. De laatste is de hoogste functie aan boord in de cabine. Ik ben apetrots op mijn vliegbaan en het geeft me een goed gevoel dat ik dit doel met mijn doorzettingsvermogen heb bereikt.

Ik staar naar buiten met een van zijn Wedgwood theekopjes in mijn hand.

‘Stewardessen, tja die moeten er ook zijn.’

Deze man schopt al mijn voldoening onderuit. Deze man is mijn vader.

Categorieën
Uncategorized

NIET THUIS

Het boterde niet tussen ons.

We deden ons best voor de relatie, maar we hebben het niet gered. Op gezelligheid en je best doen alleen kun je geen relatie bouwen.

Mijn toenmalige vriend kwam op vrijdagmiddag naar mij toe in Leiden om het weekend door te brengen. Hij had een kop met woeste blonde krullen en hij droeg zo’n Bretons blauwwit gestreept shirt. Hij rook ook altijd zo lekker, het liefste hing ik de godganse dag tegen hem aan.

Hij zat in mijn tweekamerappartement op de gele Ikea-bank en las een dikke pil. Ik ging de weekendboodschappen doen bij Appie schuin aan de overkant. Hij wilde niet mee.

Drie kwartier later kwam ik terug en vond in de brievenbus een briefje van de postbode. Op het briefje stond aangekruist: ik ben bij u langs geweest, u was niet thuis. Niet thuis, niet thuis, ging het door mijn kop. Ik voelde een pijn in m’n buik opkomen en mijn ademhaling werd kort en hevig. Met de zware boodschappentassen nog in mijn vuisten geklemd, stierde ik de woonkamer binnen.

‘Heb jij de bel niet gehoord?’

‘Jawel.’

‘Hoezo jawel?’

Ja, dat was natuurlijk niet voor mij, dus deed ik ook niet open.’

Hij streek door z’n krullen, pakte zijn dikke pil weer ter hand en zat er onbewogen bij. Zijn gezicht verried geen emotie. Ik keek naar hem en voelde zo dat dit een signaal was, de druppel die de emmer deed overlopen.

Inmiddels is het 15 jaar later. De deurbel gaat. Ik ben te laat bij de voordeur, omdat ik boven op het kleine kamertje zit en er niet af kan, als je begrijpt wat ik bedoel. Eenmaal beneden vis ik uit de brievenbus een briefje. Ik kan al raden wat er op staat. Vanuit de keuken hoor ik iemand die koffie zet. Op hoge poten vraag ik aan mijn man waarom hij niet opendeed. Hij antwoordt rustig: ‘De bel? Ik zat lekker buiten in de tuin en dan hoor ik de bel niet.’ Onmiddellijk krijg ik spijt dat ik zo hoog van de toren blies.

Het verhaal van 15 jaar geleden vertel ik aan mijn echtgenoot. Hij zegt: ‘je ex voelde zich blijkbaar in jouw appartement niet thuis.’

Zo had ik het nog niet bekeken.

Categorieën
Uncategorized

LIJSTJE

‘Siem, vind je dat ik getikt ben?’

‘Sorry Syl, wat bedoel je?’

‘Je hoort me wel, of jij vindt dat ik getikt ben?

‘Rare vraag.’

Sylvia kijkt mij met ogen zo groot als schoteltjes aan.  Die Syl, met haar dromerige oogopslag:  als ze naar je luistert of in gepeins verzonken lijkt, valt  haar mond een beetje open . Papieren slingeren door haar hele huis. Kranten, tijdschriften, boeken en uitgescheurde artikelen. Ze wil van alles bewaren, van recepten tot tips voor een dagje Deventer tot tips voor timemanagement. E-mails beantwoordt ze zelden. Ik ben gewoon niet van het mailen, zegt ze dan. Tijdens onze gesprekken springt ze van de hak op de tak. Syl draagt geen horloge en komt dus altijd en overal te laat, alleen als ze een vliegtuig moet halen, dan is ze op tijd.

‘Geef nou maar gewoon antwoord Siem.’

‘Oké, omdat je zo aandringt. Syl, ik vind je lekker maf, maar om nou te zeggen getikt, dat gaat me te ver. Inderdaad wanneer we samen op stap gaan, rollen we steevast in een avontuur. Je spreekt Jan en alleman aan, je loopt zingend over straat en je denkt hardop. Dat laatste vind ik vermoeiend’.

 ‘Oh, vind je dat? Hoe komt het dat je dat niet eerder hebt verteld? Enne, dat staat volgens mij los van mijn vraag of je vindt dat ik getikt ben’.

‘Sylvia, hoe kom je er dan bij, dat je getikt bent’?

‘Mijn nieuwe schoonmaakdame zei met zo’n zuinig  lachje om haar mond ‘je bent wel van de lijstjes hè?’ Die ziet ze natuurlijk door het hele huis hangen, op iedere deur hangt wel wat.

 ‘Syl, ik ken die lijstjes toch van jou. Je brengt me vaak op ideeën. Zoals je wasoverzicht en dat lijstje in de keuken met de titel afsluiten. Sterker nog, ik zal je bekennen Syl dat ik dat lijstje van je heb overgenomen.  Echt praktisch, even spieken op het lijstje: zijn alle ramen dicht, kaarsjes uit, gas uit, deuren op slot, hebben de katten te eten en staat de vaatwasmachine aan.

Welke lijstjes heeft jouw poetsvrouw nog meer gezien Syl ?’

‘Op het bureau ligt altijd mijn lijstje voor de dag’.

‘Ja, die heb ik ook. De buurvrouw zag op mijn lijstje zwemmen staan. ‘Zoiets vergeet je toch niet?’, zei ze. ‘Dat vind ik dan lastig uit te leggen, vooral aan de buurvrouw die zelf nooit iets vergeet en zonder enig lijstje door het leven schijnt te gaan.  Zojuist heb ik in mijn telefoon een verjaardagslijstje aangemaakt met al mijn wensen. Het duurt nog vier maanden eer ik jarig ben. Gelukkig kan de buurvrouw die niet zien, haha.’

 ‘Simone, naast mijn daglijstje ligt de weekplanner. Dan hangen onderaan de desktop vier memo’s, waaronder een sportoverzicht en de acties die ik sowieso op een vrije dag wil ondernemen.’

 ‘Zoals?’, dring ik aan.

‘Iedere dag wil ik lezen, mailtjes wegwerken, iets aan administratie doen, huishouden of boodschappen, sport, telefoontjes. Lijstjes zijn mijn houvast. Houvast heb ik blijkbaar nodig. Weet je, ik begin aan mezelf te twijfelen als iemand zegt ‘je bent wel van de lijstjes hè?’

Is dat niet wat overdreven, denk ik, maar ik spreek die gedachte niet uit. Het ligt te gevoelig dit.

 ‘Oh Syl, ik krijg ook ordening in m’n kop bij een duidelijke verdeling van alle klussen. Ik heb het idee dat ik met al m’n lijstjes minder uitstelgedrag vertoon.  Voor het eerst van mijn leven heb ik vlak voordat we met vakantie gingen een vakantievoorbereidingslijst gemaakt. Op die lijst schrijf ik dat al mijn rekeningen betaald moeten zijn, wanneer ik kan inchecken, dat ik afgemeten zakjes kattenvoer klaar leg voor de buurvrouw, dat ik de klok stil moet zetten en wat ik allemaal moet afsluiten.

 ‘Die heb ik ook Simone, al jaren’.

‘Natuurlijk heb ik ook een lijstje ik-ga-op-vakantie-en-neem-mee.’

‘Ja, duh, die heeft iedereen.’

‘Voor onze schoonmaakmevrouw maak ik ook een lijstje voor tijdens onze vakantie.’

‘Ja, ik ook. Siem, ik heb ook een algehele actielijst met daarin  per categorie  een verdeling, alles keurig onderstreept. Klussen aan het huis, klussen voor mijn werk, administratieklusjes. Weet je wat er al jaren op staat? Dat ik mijn beeldscherm van de desktop eens moet opschonen. Wat een klereklus, daar heb ik geen geduld voor hoor.’

 ‘Syl, zo’n actielijst heb ik ook.’ Wat wij ook hebben en ik ben benieuwd of jij die hebt: een tuinlijst voor het hele jaar rond, en een schoonmaakplanning voor het hele jaar, een checklijst voor op m’n werk, een financieel overzicht, een algehele boodschappenlijst met prijzen en een  uitgetypt medicatieoverzicht voor manlief.’

‘Zo, dat zijn er  wel een heleboel.’ Zal ik  ondertussen  wat grappigs vertellen’? Ik heb een verhaal gelezen met de titel ‘Het lijstje’. Het is geschreven door Elvin Post, een frisse, blonde gozer. Alleen al vanwege de titel wilde ik dit verhaal lezen. Op het to-dolijstje in dat verhaal staat onder andere: naar de kapper, biljarten en Mark Rutte vermoorden. Dan ben je pas ècht niet goed bij je hoofd.

 Syl, ik denk nog steeds niet dat je getikt bent hoor. Misschien ga je dat wel van mij denken als ik jou vertel over het gekste lijstje dat ik heb’.

 ‘Wat is dat dan? Wat is dat dan?’

 Ze kijkt me gretig aan.

‘Daar komt ie, ik heb een garderobecombinatielijst.’

Een wat?’

‘Een garderobecombinatielijst. Nu draag ik een witte broek en op die lijst heb ik alle truitjes genoteerd die daar goed bij staan. En dan staat er achter of die combinatie is bedoeld voor 20 graden en of 12 graden.’

 ‘Meen je niet?’

‘Ja heus, ik kan niet zonder mijn garderobecombinatielijst.  Bij bepaalde jurken noteer ik ook welke laarzen of sneakers erbij matchen.’

 ‘Wat een idee, mag ik jouw lijstje een keertje zien?’

‘Alleen jij mag ‘m inkijken, maar alleen als je me belooft het aan niemand te vertellen?’

Dus eigenlijk ben jij  ook hartstikke getikt met al je lijstjes. Wat zijn wij voor een duo?’

Onwillekeurig moet ik zuchten. ‘Sylvia, over duo’s gesproken,  mijn ex uit Amsterdam zei ‘je doet me denken aan het komisch duo Van Kooten en de Bie. Die stonden een keer bij de zee en een van hen was de golven aan het opmeten, waarop de ander vroeg ‘waarom doe je dat’? Het antwoord luidde: ‘iemand moet het doen’.

Categorieën
Uncategorized

TOEKOMST

Na het diner, schalen pad thai, slenter ik met een stoet collega’s door Hongkong. Op het plein schalt uit de luidspreker kerstmuziek. Een collega blèrt mee met het kerstnummer van Slade:’the future just begohohohon’. ‘Dit nummer zong ik 30 jaar geleden ook al. Er is weinig toekomst meer over’, mijmert hij.

‘Kom op zeg, je bent net 49 jaar’. Ik zeg nog net niet het gratuite ‘de wereld ligt aan je voeten’.

Het is elf uur ’s avonds, het plein wordt overvloedig verlicht door felle lantaarns die me doen denken aan de hockeyvelden voor de wedstrijden in de avond. Het is te veel van het goede, zoals zoveel in China. Het vierkante plein is een en al beton. De zitplekken, het standbeeld en de fontein zijn allemaal van beton. Op de rand van de fontein zitten een paar Chinezen. Het plein wordt omzoomd door ielige boompjes. Het zijn voor mij onbekende boompjes, die hebben we in Nederland niet. Het uitzicht vanuit dit plein wordt gedomineerd door wolkenkrabbers. Wolkenkrabbers, een mooi woord voor lelijke gevallen.

Aan weerszijden van het plein staan tafeltjes waar gretig wordt gegeten. Zo te zien, zijn het geen restaurantjes. De Chinezen schuiven zeker aan bij familie en vrienden. De vrouwen staan rond de Hot Pot. Ik ruik niks, daarvoor is het net te ver weg. Het Chinese gekeuvel dringt wel tot me door. Gezelligheid in Nederland klinkt een stuk rumoeriger.

We steken het plein over. We horen Michael Jackson van lang geleden zingen ‘I saw Mommy kissing Santa Claus’. Dezelfde collega doet een vergeefse poging om mee te zingen. Zo hoog, dat redt ie net niet.

Op de rand van de fontein zit een klein Chinees jongetje, helemaal ineengedoken. Hij draagt een kort wit joggingbroekje dat maar net z’n billen bedekt. Het wit is niet wit meer, het is zwart besmeurd. Zijn magere armpjes steken uit een verwassen zwart-wit gestreept hemdje. Zijn hoofd zit tussen zijn armpjes geklemd. Hij zit onbeweeglijk. Ik stap op hem af en ik vraag al fluisterend in het Engels hoe het met hem gaat. Hij begint te huilen zonder tranen. In het Engels zegt hij ‘ik ben moe en ik wil slapen’.

Waar zijn zijn ouders, gaat door m’n kop. Je laat je kind toch niet op dit tijdstip alleen buiten? Het kind is amper vier jaar oud. Duizend gedachten komen bij mij omhoog. Wat moet er van een kind worden als zijn ouders niet naar hem omkijken? Voor de rest van zijn leven wordt zo’n joch geremd. Hoe kan hij leren? Vertrouwen hebben in de mens? Het raakt me in hoofdletters. Mijn moeder had moeite om zichzelf staande te houden in het leven. Het lukte haar niet om mijn zusje en mij groot te brengen. Onze vader verdween uit ons leven toen ik zeven jaar oud was. Op jonge leeftijd zorgde ik voor mezelf. Niemand anders deed het.

‘Waar is je vader of moeder’? Hij wijst naar een hoek van het plein. Ik neem een diepe teug adem en ik besluit eropaf te gaan. Op dat moment komen er twee Chinese kindertjes naar ons toegelopen. Ze zeggen dat het oké is en dat hij hun broertje is. ‘Het is h e l e m a a l niet oké. Jullie broertje heeft slaap en moet in z’n bed liggen’. ‘Het is oké’, herhaalt zijn zusje.

De kleuter zit nog steeds ineengedoken. Ik wil z’n ouders spreken en tegelijkertijd weet ik dat ik het niet doe. Wat houdt mij tegen? In China is gezichtsverlies nog altijd een doodzonde. En dan storm ik ineens het plein over. Mijn zingende collega rent in draf met me mee naar de hoek waarheen de Chinese kleuter ons wees. Geen van de Chinezen kijkt op. Iedereen zit lekker te peuzelen of slaat een biertje achterover. ‘Zijn ouders moeten misschien geld verdienen en staan hier te koken’, oppert de zingende collega. Iets in me zegt dat met zoveel Chinezen hier tegenover me, het onbegonnen werk is om over kinderleed te beginnen.

Ik houd er een verscheurd gevoel aan over. Mijn collega loopt alweer te fluiten ’the future just begohohon’.

Categorieën
Uncategorized

HOBBY

                                                                                                             

De felle ochtendzon perst zich een weg door de gordijnen. Mijn benen zwiep ik over de rand van het bed. Mijn lijf voelt klam aan. De hitte hangt in onze slaapkamer. Een onweersbui heeft daar vannacht  weinig verandering in gebracht.

Ik neem een éénminuutdouche en trek mijn hardloopkleding aan. Eenmaal beneden struikel ik  over de dorpel van de keukendeur. Het gaat gelukkig net goed. De roze hortensia lacht me toe, kom maar lekker naar buiten. De lucht is intens blauw en ik ruik een zoete, weeïge lucht.  Er zweven libellen  boven de  vijver en ik zie hommels en gele vlinders.  Ik wandel het pad af, de onstuimig gele guldenroede reikt tot aan mijn middel. Het gekwetter van de vogels komt me, samen met het gekoer van een duif, vrolijk tegemoet.

Onze straat ademt rust uit. Voorlopig wandel ik nog maar even.  Terwijl ik een huis passeer aan de Arnhemse Bovenweg zie ik dat de openslaande deuren geopend zijn. Een peuter stapt, in zijn tomaatrode hemdje en luier, de tuin in.  Hij ziet me en pakt zijn loopfietsje , doet een paar passen en  valt voorover in het vochtige gras. Ik denk, hij valt zacht.  Wanneer ik al een paar huizen verder ben, hoor ik het jochie blèren. Zal ik teruggaan, of zal ik erop vertrouwen dat een van z’n ouders in de buurt is? Ik ga van het laatste uit.

Ik ga de hoek om en ik schiet meteen het bos in. Dan bouw ik m’n looptempo op. De geur van natte aarde prikkelt mijn neus. Aan de linkerkant bevindt zich een veld met een houten klimrek en twee schommels. Het vochtige gras ziet er frisgroen uit. Zo te zien ben ik de enige hier. Het deert me niet en ik probeer mijn looptempo vast te houden. In de verte zie ik iemand midden in het bos, tussen de bomen zitten. Even twijfel ik of ik hier iets mee moet. Ik laat het los en ren verder.  Aan het einde van het pad is de heidetuin. Er staan wilde bloemen en de bloeiende  heide vertoont kleurschakeringen van violet naar lila naar purper.  Ik loop kriskras door de heidetuin en ik zie een omgevallen boomstam liggen. Ik ga er voetje voor voetje op staan en ik hou mijn armen gespreid, zo schuifel ik naar het einde van de boomstam. De zon staat als een schijnwerper op me en er trekt een warme gloed door mijn lijf. Aan het einde van de boomstam ga ik op mijn tenen staan en ik knijp mijn ogen  tot spleetjes, in de verte zie ik een hert. Wauw.

Een specht maant mij met zijn fanatieke getik om mijn bewegingstempo weer op te voeren. Ik spring van de boomstam af en ik ren een zijpad in. Ik voel een stok langs m’n blote enkels. Er spurt een hond voorbij. Het is een Jack Russel, wit met bruine vlekken.  Hij houdt de stok in z’n bek. De hond rent veel harder dan ik. Ik sla linksaf en loop op een pad naast de grote weg. Wat ik net in de verte zag, zie ik nu  dichterbij. Er zit een meisje midden in het bos op een bed van verteerd loofbomenblad.  Wat doet ze daar? Ik ga eropaf. Via een olifantenpaadje kom ik bij het meisje aan dat nog steeds op de bladeren zit. Het meisje heeft zwart haar, een volle pony die tot over haar wenkbrauwen reikt.  Ze draagt een bril met een goudkleurig montuur en om haar middel een heuptas.  Het meisje ziet me wel, maar slaat geen acht op me. Ze zit met haar handen in de aarde te wroeten. Naast haar ligt een schep en een apparaat dat er spannend uitziet. Ik groet haar en vraag wat ze aan het doen is. Ze kijkt me vanonder haar pony peilend aan en ze begint te vertellen.  Het spannende apparaat is een metaaldetector. Dit instrument spoort metalen voorwerpen op. Wanneer het instrument iets vindt, hoor je ‘pieppiep’.   Zoals ik nieuwsgierig ben naar haar, is zij nieuwsgierig naar wat ze in de grond vindt. Ze somt op wat ze zoal heeft gevonden: muntjes, kogels, een armband en haar grootste vondst is een handgranaat uit de Tweede Wereldoorlog. ‘Wil je weten, wat ik net heb gevonden?’ Zonder op mijn antwoord te wachten, vist ze uit haar beige heuptas een paar speelgoedautootjes. Ze oogt tevreden. Ik zeg dat ik het bijzonder vind dat een jong meisje deze hobby heeft.  Grijnzend geeft ze toe dat het meestal oudere mannen betreft die deze hobby beoefenen. Ik benijd haar dat ze op deze jonge leeftijd zo opgaat in haar hobby. Toen ik haar leeftijd had, had ik geen rust in m’n kont en geen ruimte in m’n kop om een hobby te beoefenen. Ik  had andere zaken aan mijn hoofd.  Mijn moeder was niet sterk genoeg om voor mijn zusje en voor mij te zorgen. En mijn vader keek niet naar ons om. Ooit zei iemand tegen mij: ‘je ouders zijn weggooiers eerste klas’. Gelukkig is het tij gekeerd en heb ik eindelijk de gelegenheid voor een hobby. Schrijven.   Ik wens haar succes en ik ga huiswaarts. In mijn kop zit een verhaal om uit te werken.  Er hangt een donkere wolk aan de hemel en ik voel de eerste regenspatten.  Op weg naar huis zie ik de peuter die nu uitgebreid met  zijn loopfiets in de weer is. Ik zwaai, hij zwaait terug en hij valt weer om. Het liefste zou ik hem even knuffelen. Gelukkig krabbelt hij weer op en lacht naar me. Terwijl ik grote regendruppels op mijn schouders voel, lach ik terug.

Categorieën
Uncategorized

OUD

Ik stap naar binnen en ik zie het direct.  Alles staat op een andere plek. De karretjes in de vertrouwde blauwe kleur zijn van een groter formaat.  Verder is het zoeken geblazen en vragen natuurlijk. De vragen stel ik aan mensen met voor mij vreemde gezichten.  Zo ontspannen mogelijk schiet ik een puisterige jongen aan die bezig is met vakken vullen. ‘Weet jij waar de suikerklontjes staan?’ De knaap zet het meteen op een lopen. Al manoeuvrerend met mijn grote kar door het royale gangpad ga ik er in draf achteraan. Tot twee keer toe passeren we volle vakken met chips in felgekleurde zakken en dan  haal ik opgelucht adem als ik de vertrouwde rietsuikerklontjes aantref.

Is het  een teken van ouderdom , dat ik ontredderd ronddool in een voor mij vreemde Albert Heijn? Ik probeer de pluspunten van deze winkel te zien.  In deze supermarkt bots ik tegen niemand op, zo breed zijn de paden hier,  er is een wijnstraat (nu nog een proeverij schiet het  door mijn hoofd), het  aanbod aan sushi is alsof ik in Tokio ben en er is een hagelslagtappunt. Ja, je leest het goed een hagelslagtappunt van puur tot butterscotch.

Op mijn boodschappenlijstje staat mijn favoriete speciaalbier. Bier Gebrouwen door Vrouwen, Bloesem Blond. Het flesje heeft een zachtroze label met daarop een vlierbloesemboom getekend. Het bier heeft een bloemig aroma en een frisse afdronk. Bij mijn vertrouwde Appie deze week in de aanbieding: 6 halen en 5 betalen. Bij deze Appie is dat niet het geval. Waarom niet? Schouderophalend ga ik naar buiten en ik vervolg  mijn weg naar de visboer.

 De vrouw van de visboer is, een gezette, blonde jongedame met het hart op de tong. Ze vertelt dat haar dochter vier jaar is geworden. ‘Ze wordt al een grote meid, ze heeft verkering, en ze wil later met hem  trouwen. Ook is ze inmiddels op de hoogte dat jongens  geen Truusje hebben.’ Mijn mond valt open. ‘Geen Truusje, weet je wel?’, herhaalt ze nadrukkelijk.

Op dat moment weet ik: hier ben ik toch echt te oud voor.