Categorieën
Uncategorized

HEGGENSCHAAR

‘Zo, daar ben je volgens mij wel aan toe.’

Ik sta tegenover onze tuinman in mijn badjas. Ik reik hem koffie en een koek aan. Tuinman Piet maakt onze tuin winterklaar. Hij gaat de buxusbollen snoeien. Onze zwarte kat schuurt langs zijn laarzen. Ik kijk naar mijn rode sloffen.

‘Wat zie je aan mij?’ Zijn lichtblauwe ogen kijken me aan zonder te knipperen.

Ik voel dat ik bloos en ik zie dat hij het opmerkt.

‘Eh’, begin ik voorzichtig.

‘Je ziet het echt niet hè?’

Een vleug eau de toilette prikkelt mijn neus, geur Axe vermoed ik. In ieder geval is het geen Chanel.

Hij roert in zijn koffie en neemt een hap van zijn gevulde koek. Ik spiek nog een keer naar hem. Ongeschoren kop, groene laarzen met stalen neuzen en dezelfde korte broek en polo als vorige week. Op het terras staan de groenbakken en een emmer voor het snoeiafval. De heggenschaar ligt ernaast.

‘Simone, ik heb mijn haar gemillimeterd.’

‘Heb je dat zélf gedaan?’

‘Met deze.’ Hij pakt de heggenschaar en hij knipoogt naar me.

‘Als je buxusbollen in vorm kunt snoeien, kun je ook zelf je haren wel knippen.’

Mijn man komt het pad opgelopen met een sigaar tussen zijn lippen en het Utrechts Nieuwsblad onder zijn arm.

‘Hans, als je wilt knip ik ook jouw haren’, zegt de tuinman.

‘Schat, dat scheelt je € 49,–‘, flap ik eruit.

Onze tuinman kijkt me verbijsterd aan en laat van schrik zijn heggenschaar vallen.

‘Wáát, betalen jullie € 49,– om je haar te laten knippen? Zeker in de stad?’

‘Wij gaan in Amsterdam naar de kapper.

Hans snelt naar binnen. En ik kan mijn tong wel afbijten.

Onze tuinman zet zijn koffiemok op de terrastafel en kijkt me met grote ogen aan.

‘He-le-maal naar Amsterdam? De rit ernaar toe kost je al een vermogen.’

Snel volg ik Hans naar binnen. Vanuit het raam zie ik hoe de tuinman een paar passen naar achteren zet. Met fijngeknepen ogen en een knik stelt hij vast dat hij de buxusbol symmetrisch heeft gesnoeid.

Binnenkort rijd ik naar Amsterdam om mijn haren in de verf te laten zetten. Dan ben ik zowat het driedubbele kwijt. Maar geen haar op mijn hoofd die er aan denkt om hem dat te vertellen.

Categorieën
Uncategorized

QR-CODE

‘Nee, ik heb mijn mobiel niet bij me’, zegt de man met de donkere krulsnor tegen zijn vrouw. Hij voelt weer in zijn binnenzak.

De vrouw van de krulsnor is het type vrouw dat weleens een joint rookt. Ze draagt een wijd, donkerpaars gewaad tot aan haar enkels. Haar krullende oranje haar zit als een toef bovenop haar hoofd.

Mijn man en ik staan buiten in de rij voor de stadsschouwburg in Utrecht. We gaan naar Herman van Veen. Ik knijp mijn man in zijn hand. Sinds Corona is dit ons eerste uitje naar de schouwburg. Wij lazen boeken en keken samen op de bank naar tig series. We vonden het knus, helemaal als de open haard brandde. Maar na een week of twee snakte ik naar iets buitenshuis. Nu jubelen we als kinderen die voor de poort van de Efteling staan.

‘Zit die niet in jouw handtas?’, vraagt de man aan zijn vrouw. Ze grabbelt in haar oranje buideltas.

Ik kijk op mijn horloge. We hebben nog twintig minuten. ‘Ik wil nog wel een kop koffie’, zegt mijn man. ‘En ik moet plassen’, fluister ik in zijn oor.

‘Nee Frans, jouw mobiel heb ík niet bij me. Daar moet je zelf voor zorgen. Straks mogen we niet naar binnen.’ Ze rolt met haar ogen.

Het stel is aan de beurt. De jongen van de stadsschouwburg die de QR-codes controleert vraagt aan het echtpaar of er iemand thuis is. En of diegene een foto van de QR-code van meneer kan appen naar de mobiel van mevrouw, zodat hij de QR-code toch kan checken.

Ik kan mijn plas bijna niet meer ophouden en leun tegen een witte pilaar. Mijn man steekt een sigaar op. Iedereen die naar binnen wil heeft zijn mobiel in de aanslag.

Het paarse gewaad buigt zich over haar mobiel heen. Er parelen zweetdruppels langs haar slaap.

Ze slaakt een zucht. ‘Ja, daar komt ie’, en ze laat de foto met de QR-code van haar man zien. De schouwburgjongen houdt zijn apparaat erboven en scant de QR-code. Hoera, het is gelukt.

De jongen maakt een gebaar met zijn handen. ‘Doorlopen, u mag naar binnen.’ Ze kijkt vertwijfeld met haar telefoon nog in haar hand naar de schouwburgjongen.

Het doet me denken aan míjn werk. Om met het vliegtuig op tijd te vertrekken moet je de passagiers naar binnen heuen en als we geland zijn moet je ze er weer uitvegen.

Ook wij worden goedgekeurd. Ik sjees meteen door naar de toiletten en loop daar het paarse gewaad tegen het lijf.

‘Begrijpt u dat nou? Doen ze moeilijk over de coronapas en dan vergeten ze om míjn QR-code te scannen. Ikzelf ben helemaal niet gecontroleerd.’

‘Mevrouw, hoe kunnen ze ú nou over het hoofd zien.’