Categorieën
Uncategorized

VERKEERDE BEEN

Foto: Marjolein Verweij

Op het bospad springt een man voor me. ‘Waar is het station?’

Hij heeft een bloederige wond onder een van zijn wenkbrauwen.

Van schrik laat ik mijn waterflesje vallen. Onder mijn arm klem ik mijn blauwe sportmat. De man heeft lang krullend haar dat overgaat in zijn baard. Hij is tegen de twee meter lang en hij draagt een wijde regenjas. Ik wil mijn waterflesje van de grond oppakken. Hij grijpt me bij de mouw van mijn jack en kijkt schichtig om zich heen. Hij laat niet los en vraagt opnieuw: ‘waar is het station?‘ Ik kijk hem aan en zie zijn zachtgroene ogen. Hoe ziet deze catweazle eruit zonder die wond en dat lange haar? Wat is er met deze man gebeurd? Hij houdt een hand tegen zijn jas aan alsof hij daaronder iets vasthoudt en met zijn andere hand draait hij rondjes ten teken dat hij haast heeft. Ik antwoord: ‘alsmaar rechtdoor en aan het einde van het bospad linksaf. ‘Kan ik iets voor u doen?’

Catweazle schudt zijn hoofd. ‘Ik heb iets gezien.’ Hij slaat beide ogen neer, heft zijn hand omhoog en rent het bos in. Even zie ik nog de wapperende panden van zijn jas en een glimp van de geruite binnenkant. Zal ik achter hem aanrennen?

Ik blijf stokstijf staan en in de verte hoor ik mijn trainster tegen de volgende groep roepen: ‘ren om de goal heen.’ Ik ruik een zweetlucht. Is dat nog van hem of ben ik het zelf? Ik neem een slok water en wandel snel de hoek om. De auto’s razen voorbij alsof er niks is gebeurd. Ik hoor banden piepen. Een man op de fiets met over zijn ene hand een geblokte, bebloede theedoek.

Mevrouw, heeft u net een man met een lange baard in een regenjas gezien?’

Ik stap achteruit. Deze zestigplusser heeft samengeperste lippen en kijkt me met priemende ogen aan. Hij heeft aan de zijkanten zilvergrijs haar. Op zijn voorhoofd bungelt eenzaam een zilvergrijs krulletje.

Ik krijg het koud en ik heb geen zin deze man te antwoorden. Heeft catweazle iets bij die gladjakker gezien wat het daglicht niet kan verdragen?

‘Mevrouw, geeft u nog antwoord. Ik moet die man te pakken krijgen.’

Hij houdt zijn wijsvinger op mij gericht. Zijn vinger beweegt bij elk woord dat hij uitspreekt. ‘U moet hem gezien hebben, dat kan niet anders.’

Ik druk mijn sportmat tegen mijn lichaam en haal diep adem.

‘Dat klopt, ik zag inderdaad een man met lang haar en een baard in een regenjas.’

‘Welke kant ging hij op? Ik móet hem vinden.’ Ik aarzel. ‘Hij ging die kant op en ik wijs naar rechts.’

‘Weet u het zeker?’ Hij kijkt me doordringend aan.

‘Ja.’

Hij spurt weg.

Thuis praat ik tegen mezelf in de badkamerspiegel. Voelde het goed om deze zilvergrijze krul op het verkeerde been te zetten? Ik knik.

Categorieën
Uncategorized

NIEUW LEVEN

Google streetview (bewerkt)

Twee dames, met porseleinwitte gezichten en gehuld in dikke winterjassen staan op de stoep ter hoogte van het Griekse restaurant.

Ze turen op hun mobiele telefoon. De zon schijnt en door de wind waaien mijn haren alle kanten op. Ik ben op weg om een kaart op de bus te doen. Naast de dames staan drie tjokvolle boodschappentassen. Bovenop liggen zakken chips.

De felicitatiekaart houd ik tussen duim en wijsvinger goed vast. De dochter van mijn schoonzus heeft een baby gekregen. Een meisje. Ik voel me blij. Zoals ieder kind gaat ook zij haar talenten ontdekken en ontwikkelen. Nieuw leven doet goed.

Op de terugweg passeer ik de dames opnieuw. Ik draai me om en vraag: ‘hi can I help you?’

We need a taxi?’, vraagt de grote blonde in het groene winterjack. De andere dame draagt een zwart doorgestikt jack. Ze heeft een piercing in het kuiltje van haar hals, het lijkt op een briljant.

Ik vraag: ‘where are you from?’ Terwijl ik het vraag komt het antwoord al in mij op. Ze zeggen in koor: ‘from Ukraine.’ De blonde wijst naar haar telefoon. Ze typt wat in en laat het mij lezen: wij verzorgen kinderen oncologie. Ik krijg een brok in mijn keel. Ik haal diep adem en laat mijn emotie niet zien. Ze hebben het vast al moeilijk genoeg.

‘Waar moeten jullie naar toe?’, vraag ik in het Engels. Ze laat het adres in Doorn zien.

‘Geen probleem, ik breng jullie. Ik woon hier om de hoek.’ Ik neem een boodschappentas van ze over en met z’n drieën lopen we naar mijn huis.

‘Nice houses.’

Opeens realiseer ik me dat ik twee wildvreemden mee naar huis neem en straks een lift geef. Zoiets doe ik nooit. Even later zitten de dames op de achterbank.

‘The big wood’, zegt de dame met de piercing.

‘Ah, het Grote Bos.’

Ze knikken instemmend en ze vertellen dat ze met vijf groepen volwassenen en zieke kinderen uit Oekraïne hier zijn. Voor de slagboom van vakantiepark het Grote Bos nemen we afscheid.

Die avond zet ik het journaal aan. Kinderen met kortgeschoren haren komen aan in het Prinses Máxima Centrum in Utrecht. Ik herken de twee vrouwen in hun groene en zwarte winterjas. Nieuw leven, denk ik en ik doe een schietgebedje.