Categorieën
Uncategorized

ACHTEROP

Foto: Juliska Fabri

‘Ha schoonheid in de rooie Ferrari.’ Wim grijnst van oor tot oor. Ik sta bij de wasstraat met mijn rode autootje. Mijn zuster noemt het een brommer met een dakje.

Ik overhandig aan Wim mijn autosleutel en werp een blik op mijn klokje. Over tien minuten begint de les bodyshape. Via een sluiproute loop ik in vijf minuten naar de sportclub. Terwijl ik straks hups op de muziek, sopt Wim mijn auto en controleert hij de bandenspanning.

‘Simone, kijk eens achterom’, zegt Wim. Op het pad zie ik hopen zand liggen van wel een meter hoog en er staan rood-witte dranghekken. Niks geen sluiproute vandaag.

‘Oh Wim, ik moet hélemaal omlopen. Als ik maar op tijd ben, want stipt om 9.00 uur begint de bodyshape.’

Ik zet de pas erin alsof ik de trein moet halen. Hollen lukt niet vanwege mijn long-Covid, dan blokkeert mijn lichaam.

‘Tingelingeling.’ Helga fietst opeens naast me en zingt: ‘mijn achterband is wel wat zacht, maar het geeft niet lieve pop, spring maar achterop, spring maar achterop, spríng maar achterop.’

Helga, mijn medesportster, is een 80-plusser die haar benen met gemak in haar nek legt.
‘Spring dan Simone!

Blijft die fiets met ons saampjes wel overeind, flitst het door mijn hoofd. Maar ik zie aan haar vastberaden koppie dat ze er alle vertrouwen in heeft.
‘Eén, twee’, en ik spring achterop. We zwieren kriskras over de weg, maar we komen op tijd.

Tijdens de les zitten we met onze rug tegen de muur aan. Al hijgend span ik mijn bovenbeenspieren aan en het voelt alsof iemand naalden erin prikt. In de spiegel zie ik dat mijn hoofd rood aanloopt. Ik spiek naar Helga. Die zit tegen de muur aan alsof ze thuis de Libelle leest.

Op de terugweg trapt Helga gestaag door en zingt weer: ‘mijn achterband is wel wat zacht, maar het geeft niet lieve pop.’
Ze fietst de hoek om bij de autowasstraat. We vliegen bijna uit de bocht en we slingeren van links naar rechts.
‘Whaaa’, gil ik. Wim spuit de velgen van een groene Mercedes schoon. Hij stopt abrupt als hij ons tweeën op de fiets ziet.

Dames, het lijkt wel of jullie uit de kroeg komen.’

Categorieën
Uncategorized

LVT

‘Heb jij hier nog plaats voor?’ Overbuurvrouw Nella staat, met een knol van een oranje dahlia in haar armen, op ons tuinpad. Nella draagt ferme stappers en een gebloemde broek.

Piet, onze tuinman, zet de kruiwagen neer en neemt de dahlia van haar over. ‘Ja natuurlijk, daar vind ik wel een plekkie voor.’

De volgende dag kom ik Nella tegen in de winkelstraat. ‘En hoe staat de dahlia?’, vraagt ze me.

‘Oh, die heb ik niet meer gezien. Piet zal de plant wel ergens hebben gepoot. Nogmaals dank, heel lief.’

Vier weken later. Het is kortebroekenweer. Piet sjouwt achterin de tuin, in zijn afgeknipte spijkerbroek, met zakken uitgerijpte compost. Sanka, onze zwarte kater, strekt zich uit in het zonnetje op de houten vlonder. We horen het sonore geluid van de elektrische maaier van onze achterburen.

‘Piet’, roep ik met luide stem. Hij kijkt op en ik wijs naar de koffie en een plak ontbijtkoek. Op dat moment loopt Nella het pad op. ‘Ik kom kijken of bij jullie de dahlia al boven de grond uitkomt.’ Samen lopen we door de tuin. Waar staat de dahlia? We wandelen naar de voortuin. Geen dahlia te bekennen. En dan beent Nella dwars over het gras naar Piet toe. Ik ga er achteraan.

Ze zet haar handen in haar zij. ‘Piet, wáár heb jij die dahlia gepoot?’ Hij trekt wit weg en houdt zijn mond. ‘Piet?’
‘Die staat bij mij in de achtertuin. Die heb ik toch van jou gekregen?’ Nella kijkt mij aan met zo’n blik van wat moet ik hiermee?

Ze schudt haar hoofd. ‘Ben jij soms de leukste thuis?’ Piet krabt aan zijn driedagenbaardje. ‘Neu, ik dacht LVT.’
‘LVT?’, herhalen wij in koor.

‘Ja’, zegt Piet, ‘leuk voor thuis.’