STOEPTEGEL

‘Misschien zijn ze met vakantie’, zeg ik tegen Hans.
Uit de brievenbus in de glazen voordeur steken witte enveloppen.
Ik ga op mijn tenen staan en gluur door de vitrage, maar er is geen teken van leven.
In de omheinde voortuin staat het gras hoog en het onkruid groeit tussen de stenen. Een paar azalea’s doen hun best. Ernaast loopt een pad naar de voordeur.

‘Siem, bel gewoon aan.’
Ik haal diep adem en druk op de bel. Het geluid sterft langzaam weg.
We lopen langs de zijkant en gluren door de houten poort. Een blauwe vuilnisemmer staat onder een afdakje. Verder niks.
We keren terug naar de voortuin. ‘Zal ik dan maar?’
‘Tuurlijk’, zegt Hans.
Het tuinhekje schuurt over de stenen. Dezelfde stoeptegels als zesenvijftig jaar geleden. Ik loop vlug over het paadje en ga wat ongemakkelijk voor het raam staan.
Hans schiet een paar foto’s.
Dan zwaait ergens een deur open. ‘Goedemiddag’, klinkt het met een zachte g. Ik schrik en loop snel de tuin uit.
Voor ons staat een man op sloffen, met een ongeschoren baardje. De buurman van nummer 24, het huis ernaast. Zijn voordeur staat open.
‘Dag meneer’, begin ik, ‘ik zal u uitleggen wat wij hier doen. Zesenvijftig jaar geleden woonde ik hier en vandaag komen wij het huis hier in Valkenswaard bekijken. Gewoon…,om even terug te zijn.’
De man knikt begrijpend. ‘Het staat al acht maanden leeg. De eigenaar is afgelopen jaar overleden. Zijn vrouw anderhalf jaar eerder.’

Ik laat hem de foto zien, uit het voorjaar van 1969. Mijn moeder, zwanger van mijn zusje en ikzelf in de voortuin. Zijn blik glijdt van mij naar de foto.

‘Mijn vader werkte toen voor Willem II, de sigarenfabriek.
‘Ja’, wie niet?’, zegt hij met een glimlach. ‘Die fabriek aan de Eindhovenseweg is er niet meer. Er staan nu luxe appartementen.’

Even later zitten Hans en ik voor de lunch op een terras aan de Markt. In gedachten zie ik mijn moeder lopen, mij aan de hand.
We heffen het glas en precies op dat moment zet het carillon in:
Het leven is goed in het Brabantse land. We neuriën beiden mee.
Ik haal nog eens de foto tevoorschijn. Mijn moeder straalt en ik kijk nieuwsgierig de wereld in.
‘Siem, kan jij je het moment nog herinneren dat de foto gemaakt werd?’
‘Nee, dat weet ik niet meer. Daar was ik te jong voor. Het is jammer dat dit zorgeloze leven zo kort heeft geduurd.’ Mijn stemgeluid gaat een octaaf omhoog. Hans pakt mijn hand. ‘Maar weet je’, vervolg ik, ‘al woonden we er maar twee jaar, ook al bleef het huwelijk van mijn ouders niet overeind – dit stukje Brabant hoort bij mij. Als een stoeptegel op mijn levenspad.

                                               —

Deel deze column
4.8 4 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er
guest

5 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Conny Wechgelaar
Conny Wechgelaar
7 dagen geleden

Mooi‼️

Lecram
Lecram
7 dagen geleden
Antwoord aan  Conny Wechgelaar

Heel mooi! Ik ben ook zo blij dat jij mij veel helpt herinneren

Vera
Vera
6 dagen geleden

Mooi…een gelukkige jeugdherinnering blijf je altijd koesteren….

Marjolein Verweij
Marjolein Verweij
6 dagen geleden

Een mooie foto en een mooi verhaal. Wat goed dat je deze trip naar Valkenswaard hebt ondernomen. Ik word een beetje melancholisch van dit verhaal. Gelukkig hebben wij elkaar zusje. Grote kus en veel liefs.

Marjon Ponsen
Marjon Ponsen
3 dagen geleden

Wat een mooie foto, en een verhaal om een traan bij weg te pinken.

Scroll naar boven