Help, ik val. Bijna verlies ik mijn evenwicht. Met mijn tenen klauw ik mijn mat vast en al hupsend blijf ik ternauwernood overeind.
Willy de trainster checkt of het goed met me gaat.
De warriorpose is blijkbaar niet voor beginnelingen. ‘Zet je voorste voet vooraan de mat.’ Ik kijk naar alle tien mijn roodgelakte teennagels, keurig op een rij. Geen idee waar ze het over heeft. Welke voet is mijn voorste voet?
‘En ga zitten.’ Een jongedame schuin voor me ploft op de mat. Willy houdt haar gezicht in de plooi en legt uit dat het niet de bedoeling is om op de mat te gaan zitten, maar op een imaginaire stoel. Knieën gebogen en armen omhoog. Gelukkig ben ik niet de enige onhandige.
Het is tijd voor de heupopener. De wat? De heupopener. Persoonlijk ben ik een groter voorstander van een flessenopener. Op handen en voeten breng je beurtelings een knie naar je ene elleboog en vervolgens naar je andere elleboog. Met moeite weet ik mijn evenwicht te bewaren en mijn gekreun te beperken.
Ik voel hoe mijn kobaltblauwe top langzaam omhoog kruipt. In de levensgrote spiegel ontwaar ik mijn blote buik. Oef, wat ben ik blij dat er geen kerels in de zaal zijn en dat er geen camera hangt.
Mijn deodorant doet ijverig zijn best. Ikzelf trouwens ook.
‘Echt iets voor jou, bodybalance’, had mijn collega gezegd. ‘Dan gebruik je al je spieren en wordt je stukken leniger. Je hebt toch zo’n last van je schouder?’
Gelukkigmogen we nu echt gaan zitten, in een kleermakerszit weliswaar. Mijn rechterbeen help ik een handje.
Ach, in iedere groep zit wel een Mr. Bean.
Hahaha, geweldig !! Ik zie het voor me