De zweetdruppels voel ik kriebelen in mijn nek. Voorzichtig schuif ik een lilakleurige parasol uit op het terras aan de Kempenaerstraat in Oegstgeest. Ik nestel me op de bontgekleurde kussens op het houten bankje. Van de hitte voel ik mijn zonnebril langzaam van mijn neus afglijden.
Over een minuut of twintig verwacht ik Syl en dan gaan we hier samen lunchen. Expres ben ik eerder om mensen te spotten en om op adem te komen. Ik bestel alvast een gezond sapje: een crazy carrot. Naast wortel, zit er appel, limoen en gember in.
Er komen twee dames aangefietst. Een van hen draagt een groene jurk met witte stippen en fietst op een elektrische bakfiets. Op de houten bak staat de naam Babboe city. Er zit een peuter in met een blonde kuif en een zonnebril op. Een van de serveersters snelt meteen naar hen toe met een kinderstoel. De moeder wurmt haar zoontje, van ik schat anderhalf jaar oud, in de stoel. De dames zijn vast kind aan huis hier. Het knulletje draagt Golden Goose sneakers. Ik herken ze, want ik heb precies dezelfde, maar dan een paar maten groter. De moeder pakt haar tas uit, er komt een drinkbeker en een knijpflesje uit.
De hummel gooit zijn zonnebril op de grond en speurt met zijn heldere blauwe kijkers het terras af. Ik lach hem toe en ik hef mijn wijsvinger omhoog.
‘Pappa?‘, kraait hij verwonderd. Ik hoor ook hoop doorklinken: ‘pappa, ben jij het?’ Moeders veert overeind en kijkt om zich heen. Alsof ze meent dat haar man op een dinsdagmiddag in deze winkelstraat rondstapt. Nog een keer tuurt ze, van links naar rechts en weer terug.
Ze aait haar kleine man over zijn bolletje, ‘pappa is er niet hoor, pappa is centjes aan het verdienen.’ De kleine kijkt haar niet begrijpend aan.
‘Hoe komt Basje daar toch bij?’, mompelt ze tegen haar vriendin.
Ik knipoog naar Basje en ik besluit zijn moeder niet in te lichten waarom Basje mij voor zijn vader aanziet.