WIE SCHRIJFT DIE BLIJFT

Ik sta in de rij in de bibliotheek van Utrecht.
Achter mij tikt iemand met zijn nagel ergens op. Voorzichtig spiek ik over mijn schouder. Twee vrouwen buigen zich over een boekenkaft.  
Ik draai me weer om en bewonder de paraboolvormige bogen van het voormalig postkantoor. En ik vergaap me aan de zwarte art-decobeelden en de klok van De Porceleyne Fles.

De stemmen van de mensen achter mij echoën door de ruimte. De rij voor en achter mij is lang en slingert door de hele hal. Iedereen heeft een boek in zijn handen en omklemt deze alsof het hun baby is. De opwinding is voelbaar.|
Allemaal collega-schrijvers, bedenk ik me. Schrijvers die hun boek willen laten opnemen in de collectie van de bibliotheek. De bibliotheek aan het Neude in Utrecht is een project gestart:
Jouw boek in de bieb. Iedereen mag een exemplaar van zijn onuitgegeven werk bij de bieb inleveren. Je werk wordt opgenomen in de collectie.

In de rij zie ik een man met een hoge hoed op met de afbeelding van een Friese vlag. Ook zie ik medeschrijvers die ik ken van Taalpodium, de vereniging voor schrijvers en dichters. Dan zie ik Trea. Zij is bibliotheekmedewerkster en ze begeleidt de lange rij met schrijvers voordat ze hun werk aan de desk kunnen inleveren. Jaren geleden organiseerde zij een schrijfweek in Twente, daar kennen we elkaar van. Als ze langsloopt herkent ze mij ook. ‘Ah, jij hebt vast al je belevenissen als stewardess opgeschreven.’
‘Er staan inderdaad wel een paar verhalen in die zich afspelen aan boord en op de route’, zeg ik terughoudend. En ik zwijg over het feit dat ik niet meer vlieg.
Een vrouw met een krullenbos kijkt naar mijn bundel.
‘Ik schrijf columns’, zeg ik met een brede lach. ‘En jij?’
‘Ik schrijf niet.’ Ze toont me haar fotoboek en ik herken de grachten van Amsterdam.
De rij beweegt, het gaat opeens lekker snel. De voorste mensen mogen plaatsnemen aan een desk. Ik zie een lange man met een kookboek onder zijn arm.
Nu ben ik bijna aan de beurt. Voor mij staat een jong meisje met donker poppenhaar aan de hand van haar vader.
‘Heb jij een boek geschreven?’, vraagt Trea. Het meisje knikt. De man moedigt haar aan.
‘Vertel jij waar het over gaat?’
Weer knikt ze.
‘We zijn gevlucht uit Irak, helemaal naar Nederland. En ik heb alles opgeschreven.’
Mijn keel knijpt samen.
Nog een paar schrijvers later is het zover, ik mag plaatsnemen. En ik overhandig mijn bundel aan een mevrouw, met een grote bril . Op haar trui kleeft een witte naamsticker: Agaath.

‘In welke categorie vallen jouw verhalen?’
‘Luchtig’, opper ik. ‘Het zijn columns.’
‘Wat hoop je dat de lezer uit jouw columns haalt?’
‘Dat hij lacht.’
Agaath knikt terwijl ze mijn antwoorden noteert.
‘En Simone, wat voor werk doe jij?’
Ik open mijn mond. ‘Ik…’
En dan komt het eruit. Geen woorden, maar tranen.
Ik huil. Hard en zonder overgang.
‘Oh meis, je hoeft het niet te vertellen.’
‘Ik werk niet meer, ik heb Long Covid’, zeg ik door mijn tranen heen.
‘Oh, ik snap het’, zegt ze. ‘Mijn jongste zus ook. Dit gebouw is al zo overweldigend, al die mensen en dan ook nog mijn vraag.’
Ik knik en zeg niets meer.
‘Ik ga jouw verhalen lezen’, zegt ze.
‘Onthoud: Wie schrijft die blijft. Er zijn vast een stel mensen die jouw werk gaan lenen.’
Ik sta op. Ik had niet verwacht vandaag in huilen uit te barsten. Maar ik had ook niet verwacht dat mijn verhalen in de bibliotheek te leen zouden zijn.
En dat neemt niemand mij meer af.

                                       —

Deel deze column
5 3 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er
guest

3 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Marjolein
Marjolein
20 uren geleden

Ook ik een traan voor jou.

Maar dat betekent ook dat je schrijfselen iets doen met mij, niet waar?…

Het blijft!

Marjolein Verweij
Marjolein Verweij
20 uren geleden

En weer heb ik genoten van je verhaal. Wat is de sfeer indringend. Ik sta bijna naast je in de bibliotheek. Je hebt het prachtig omschreven. Ik voel je emotie en ik zie ook jouw stip aan de horizon. Veel mooie verhalen schrijven waar wij van mogen genieten. Ik ben enorm trots op je. Veel liefs van Marjolein

Lecram
Lecram
3 uren geleden

Niet meer je beroep kunnen uitoefenen ,is ook geen pretje.
gelukkig weet jij je eindeloze talent te weerleggen in al je columns !

Scroll naar boven