Gewoon in het diepe springen. Dat is wat ik moet doen. Niet aarzelen. Beginnen. Ik doe het nu, ik schrijf. Waarom dat zo lang duurde? Ik leg de lat hoog en had een zetje nodig. Op de vlucht naar Seoul kreeg ik er drie.
Onder de passagiers in de businessclass bevindt zich een oude geliefde. Mijn ex uit Utrecht. Ik kan me met moeite concentreren op mijn werk. Hij laat me foto’s zien van zijn verbouwde zolder. Met zijn nieuwe muziekhoek. In gedachten ben ik meteen vijftien jaar terug in de tijd en zie ik zijn oude muziekkamer voor me. Op alle wanden zat schuimstof met piramidestructuur. In de kamer ernaast lag ik in bed te herstellen van een voetoperatie. De man was zijn muziek aan het finetunen. Het geluid werkte heilzaam op mijn botpijn. Het was de nieuwe tune voor het televisieprogramma Vinger aan de pols.
Een steward vertelt dat hij tweedejaarsstudent Arabische taal- en letterkunde is aan de VU. Deze collega werkt fulltime. Onze gezagvoerder vertelt met een grote grijns dat hij op 40-jarige leeftijd is begonnen met saxofoon spelen. Nu zit hij in een band. Hoe heet de band? DAB. Donderdagavondband.
Mijn ex vertelt dat hij al lang zijn geld niet meer met muziek verdient, maar dat het blijft jeuken om weer te musiceren. Precies, het blijft jeuken. Dat zijn de woorden. Als het blijft jeuken; ga aan de slag. Dat geldt voor hem met de muziek en dat geldt voor mij met het schrijven.
Dat hebben ex en ik toch maar mooi gemeen.