INBREKERS OP DE VLUCHT

Wat is dit? Godverredomme?’ Terwijl ik rustig de fuchsia onder onze overkapping water sta te geven, rent er opeens een knul met donkere krullen en een zwart jack langs onze tuintafel. Ik schrik me de tandjes, maar voordat ik de tijd krijg om te beseffen wat er gebeurt, stormt er een tweede jongen dwars door de heg onze tuin in. Het is een lange vent met een pet op, gevolgd door een derde kerel.
Ondertussen sist de sproeier op het gazon erop los.

Weer schreeuw ik luidkeels ‘wat is dit? Godverredomme.’ Een woord dat ik normaalgesproken nooit gebruik, mijn moeder tolereerde dat niet. ‘Politie’, is het hijgende antwoord van een van de mannen.

Dit zijn geen politieagenten, dat voel ik aan mijn water. Deze gasten betekenen foute boel.

Alle drie snellen ze rechtsaf de straat op. Dan zie ik Michiel, de zoon van onze buren, er met een vuurrood hoofd achteraan rennen. Hij gilt naar mij: ‘inbraak’. Even sta ik erbij als een houten klaas en ik zie hoe Michiel achter de drie inbrekers aanholt.

‘Simone, wat is er gebeurd?’ Overbuurvrouw Jet komt op slippers met een glas rosé in haar hand mijn kant op.
‘Inbraak, ik ga nu 112 bellen.’
Oh nee, mijn telefoon en IPad liggen op de tuintafel.
Ik draaf er naartoe en… gelukkig ligt alles nog op tafel. De boeven wilden alleen maar razendsnel wegwezen.
De telefoon gaat een paar keer over voordat ik verbinding heb met de politie. Opeens valt mij op dat naast onze grote pot met hortensia’s een jute boodschappentas ligt plus een koevoet.
‘U belt voor de poging tot inbraak aan het …park?’, zegt een stem. Er zijn al twee politieauto’s onderweg. Vanaf de tas grijnst de Jumbo-smiley mij aan. Ik vermoed dat de tas leeg is, maar ik raak deze voor geen goud aan. Nog geen vijf seconden later scheuren beide politieauto’s langs ons huis.

Later die avond komt er een politieman met een tatoeage op zijn bovenarm op bezoek. ‘We hebben na een achtervolging door het dorp twee jongens in de kraag gevat, met hulp van de zoon van uw buren. Hij verdient een bloemetje.’
De politieman noteert wat ik gezien en gehoord heb. Met blauwe handschoenen aan bestudeert hij de koevoet en opent hij de jute Jumbotas. De lach op de tas kijkt me vals aan. 
‘Ik had ze met de sproeier nat moeten spuiten’, breng ik uit. ‘En ik had de buurtpreventiewhatsappgroep moeten inlichten.’ De politieman kijkt mijn man kort aan, waarop Hans zegt: ‘Siem, hadden is te laat voor hebben.’
De politieman bergt zijn opschrijfboekje op. Ik kijk van de tatoeage weer naar de smiley op de tas. En ik bedenk dat er even niks meer te lachen valt.

PS: De drie inbrekers zijn inmiddels ingerekend. Ze bleken ook in andere delen van het land actief te zijn.
In oktober verschijnen ze voor de rechtbank.

Deel deze column
5 1 stem
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er
guest

3 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Loes
Loes
2 dagen geleden

Wat een spannend verhaal Simone!!En gelukkig dat ze je telefoon en ipad niet gejat hebben en goed om te weten dat ze ingerekend zijn!

Marcel
Marcel
1 dag geleden

Jullie hebben geluk,dat die gasten niet in jullie woning zijn geweest. Spannend hoor!

Marjon Ponsen
Marjon Ponsen
1 dag geleden

Zo zie je maar weer dat in tijden van nood je mores verlegd kunnen worden, ook al ben je over dit taalgebruik vroeger “gedrild”.

Scroll naar boven