DE PANTER IS GEVLOERD

‘Tering mafkees. Weet je hoe lang ik hier mee bezig ben geweest?
Bij de securitypoortjes staan twee vrouwen van zeventig-plus voor ons. De ene draagt een jumpsuit in panterprint, met goudkleurige glitterlaarsjes. Haar geblondeerde haar is hoog opgestoken en doet denken aan een suikerspin.
‘Heur haar op zolder’, zoals mijn moeder dat vroeger noemde.
Ze draait zich om naar haar vriendin. ‘Sjaan, al mijn clippies motte eruit. Kwart over vier ben ik er voor opgestaan vanmorreguh.’
Sjaan is gehuld in een wijde zuurstokroze jurk. Ze kijkt al gapend om zich heen.  ‘Ik hoor je nog zeggen: Ik wil bjoetiful in Benidorm aankomen.’

Aan boord van het Transavia-vliegtuig zitten de dames schuin voor ons. Op hun uitklaptafeltje staan twee lege flesjes witte wijn. De klok heeft nog niet eens de twaalf aangetikt.
Mevrouw de Panter heeft haar haren onderweg opnieuw opgestoken, losse plukken hangen nu langs haar gezicht. Ze zit met haar ogen gesloten, haar kin rust op haar borst. Vriendin Sjaan slaapt ook, maar dan met haar mond wagenwijd open. Haar gesnurk is tot achterin het vliegtuig te horen.

Ruim tweeënhalf uur later staan we met zijn allen bij de bagageband. Onze koffers lijken op wereldreis, want ze zijn nog steeds niet in zicht.
‘Siem, je moet geduld hebben, dat weet je als geen ander.’
Hans houdt zijn blik strak op de band gericht. Een paar meter verderop worstelt Sjaan in haar zuurstokroze tent met haar koffer. Met een zwaai zwiept ze hem op de bagagekar, maar het gaat mis. De koffer glijdt eraf en Sjaan staat erbij en kijkt ernaar.
Mevrouw de Panter rolt met haar ogen richting het plafond.
‘Laat mij maar schat.’ Dan grijpt ze met haar beide handen de koffer vast en knalt hem met een laatste krachtsinspanning op de kar.
De koffer staat, maar de Panter ligt ernaast.
Ze schreeuwt het uit. Ik vlieg eropaf en ik hurk naast haar neer. ‘Niet bewegen’, zeg ik, terwijl ik haar hoofd ondersteun. Sjaan probeert intussen het karretje weg te trekken. ‘Stop, stop’, gil ik, ‘haar voet zit bekneld.’

Hans haalt de koffer van de kar af en knielt naast haar neer. Zonder een woord te zeggen, bevrijdt hij haar van haar glitterlaarsje en langzaam lift hij het karretje op. Haar voet is vrij.
Ze beweegt haar enkel en zegt: ‘Het gaat wel weer, geloof ik.’ Samen hijsen we haar overeind. Ze knikt naar mij en draait zich dan naar Hans. ‘Dank je jongen.’ Ze staat dichtbij hem, éven denk ik dat ze hem gaat zoenen, maar nee.

                                                                       —


Deel deze column
4 1 stem
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er
guest

5 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Ria
Ria
13 uren geleden

Wonderlijk dat ze niets tegen jou zegt.

Lecram
Lecram
12 uren geleden

Gelukkig niets gebroken . Ik geloof ook niet dat Hans op een zoen stond te wachten.
Leuk

Sytske
Sytske
11 uren geleden

Heerlijk gelachen om dit verhaal. Dankjewel Siem!

Marcel
Marcel
7 uren geleden

Ha ha Benidorm bastards

Scroll naar boven